Alles komt goed

Nu ik zo ongeveer 30% van mijn scriptie op papier heb staan, mag ik weer heel even aan iets anders denken. Ik durf nog even niet stil te staan bij hoeveel van die dertig procent bloed, zweet en tranen ik straks weer zal moeten schrappen als het arendsoog van mijn scriptiebeleleider mijn woorden, mijn zinnen en mijn alinea’s van onder tot boven met de uiterste nauwkeurigheid heeft nagekeken. Niet aan denken.

Niet aan denken en er gewoon maar van uit gaan dat het allemaal wel goed komt zoals alles in mijn leven uiteindelijk altijd wel goed komt. Een zondagskind ben ik dan wel niet letterlijk, maar des te meer in spreekwoordelijke zin. Alles komt bij mij altijd goed. Zelfs als het zo hard fout lijkt te gaan. En toch maakt dat me ook bang. Zo las ik ooit eens op mijn favoriete website, PostSecret, het volgende geheim:

Ik had dit kunnen schrijven. Dit geheim is het mijne. Deze angst is de mijne. Waar zal het fout gaan? Wanneer ga ik onderuit en hoe hard zal ik vallen?

De tijd zal het leren. Vooralsnog gaat het echter allemaal geweldig, want het nieuwe huis is gezocht en gevonden. Als alles gaat zoals het moet gaan, tekenen we volgende maand. Dan gaan we weer verkassen, naar een leuke bovenwoning vlak bij het station en vlak bij de duinen. En zo komt alles goed.

Verhuisbericht 2.0

Welnu: nog voordat je goed en wel gesetteld bent, krijg je alweer te horen dat je je biezen mag pakken. Ironisch genoeg las ik de mail met de boodschap ‘het huis dat jullie huren is verkocht, dus maak binnen een half jaar dat je wegkomt’ nét toen ik thuiskwam met een stapel bierkratten voor de housewarming.

Blijkbaar maken een likje verf op de muren, een paar flessen bleek door badkamer/keuken en een knus allegaartje aan meubels zo’n groot verschil dat je je uitgewoonde appartement ineens wél kunt verkopen voor een bedrag dat ik er zelf niet voor zou willen neerleggen.

Maar goed. Zo gaan die dingen dus.

Als mijn sporadische lezers ergens een huisje/appartement/bovenwoning in Castricum (of omgeving, excl. Limmen) weten, dan hoor ik het natuurlijk bijzonder graag! 1 juli moeten we de boel hier weer leeg hebben… en terug naar het (bijna) lege nest? Nee, bedankt.

Op een bierviltje

Zo knap, dat iemand anders meteen begint met schrijven, op een bierviltje bij gebrek aan ander papier, en het aan iedereen laat lezen, en krast en streept waar nodig, zonder zich druk te maken om het verloop van het verhaal, de aanleiding, het vervolg, of wat iedereen ervan zal denken.

Ik heb dat niet. Ik staar voor me uit, type af en toe wat, houd delete en backspace dan maar weer eens ingedrukt en uiteindelijk produceer ik gewoon niets.

Misschien dat ik dat ook maar gewoon eens moet doen: in het midden beginnen, de eindeloze beschrijvingen de deur uit en gewoon midden in een dialoog, midden in een verhaal de draad oppakken en maar zien waar die naartoe leidt.

Just a thought

Is het niet vreemd dat je me in het winkelcentrum stoïcijns voorbij loopt, misschien wel zonder me te herkennen, maar je toch mijn vriend wilt zijn op Facebook? Natuurlijk drink ik niet met elke Facebook-vriend wekelijks een biertje, maar als er niet eens hallo wordt gezegd… Ik accepteer geen friend request van iemand voor wie ik niet eens mijn hand opsteek in de supermarkt.

Verhuisbericht

Mijn kamer is mijn kamer niet meer.

Ook al kon ik me voorstellen hoe het zou zijn om mijn eigen kamer te verlaten, mijn bureau leeg te halen dat in de loop der jaren zo verzadigd was met oude rommel dat ik geen flauw idee had wat voor nieuwe levensvormen zich in achterin de laatjes en kastjes hadden ontwikkeld. Mijn oude kamer is nu bijna leeg; komende week haal ik de laatste spullen op.

Mijn huis is mijn huis niet meer.

Het ouderlijk huis heb ik verlaten. En ergens voelt het alsof ik verstoten ben, in plaats van uit eigen wil vertrokken. De vreemde ruzies bij de verhuizing geven me het gevoel nooit meer echt terug te kunnen gaan, alsof er iets gebroken is dat nooit meer gelijmd kan worden. Ik weet niet wat ik heb misdaan en ik kan het niet goedmaken.

Dat steekt. Het zorgt voor onrustige slaap, vreemde dromen over stoffige zolders vol oude koffers met mysterieuze familiegeheimen, plotselinge flarden van herinneringen aan dingen die nooit meer terugkomen.

Maar laat ik één ding heel erg duidelijk maken: samenwonen is heerlijk. Het nieuwe huis voelt na een ruime week al echt als thuis. Geen twijfel over mogelijk.

Verplicht onthaasten

’s Ochtends was ik al sceptisch. Toen ik met mijn fiets de eerste knisperende bandensporen in de maagdelijke sneeuw maakte, op weg naar het station, werd mijn zicht belemmerd door smeltende kristallen die zich in mijn wimpers nestelden. Het viel. Het bleef vallen. Het zou blijven vallen. De hele, hele, hele dag lang.

Maar de trein reed, zonder vertraging, en ik stapte in. En hoewel ik me erop had voorbereid dat ik meer dan een uur later als laatste op kantoor aan zou komen, was ik de eerste. Ik startte de computer op, zette koffie en ging aan de slag. Althans, dat probeerde ik. Want het was alsof de witte laag die de wereld in mysterie hulde ook helder denken in de weg stond. Steeds gleed mijn blik naar buiten, naar de vlokken die maar bleven vallen. Berichten druppelden binnen. Vertraging. Uitvallende treinen. De NS-website lag eruit. De GVB-website ook. Geen bussen meer. Beperkt trams en metro’s. Ik moest misschien iets eerder naar huis, dacht ik. Een uur of vier, vijf?

Toen bereikten mij berichten over 20 of zelfs 30 centimeter sneeuw, nog meer ellende op komst, afgesloten tunnels en zelfs mensen die op de snelweg liepen. Het was half twee. Ik ging naar huis.

Volgens het bord bij de tramhalte moest ik 10 minuten wachten. Nee, 9. Nee, toch 3, of toch 7, of 2? Ik ben nog nooit zo blij geweest de koplampen van de tram in de verte te zien opdoemen. Mijn mond krulde in een spontane, oprechte glimlach. De mensen om mij heen leken deze vreugde niet te delen. Naast mij in de tram zat een jongen als een dove kanarie mee te kwelen met zijn iPod, maar het kon me niet deren. Ik was onderweg naar huis. De tram rééd!

Ik haalde diep adem en liep (in gedachten met fingers crossed, duimend, hopend, smekend en biddend tot een God die vast niet bestaat) Centraal Station in. Intercity reed niet, dan maar de sprinter naar Uitgeest en zwoegend te voet door de polder. De trein stond klaar, maar het duurde, en duurde en duurde…

Tot uiteindelijk werd omgeroepen dat er toch een intercity ging. Half Amsterdam Centraal stroomde naar het perron, dat al snel zwart zag van de mensen. En daar kwam ie aan gedenderd, in de verte, slechts vier wagons lang. Het mag een wonder heten dat ik er nog bij kon, dat hij überhaupt nog kon rijden met zoveel mensen erin.

Op Sloterdijk hadden ze minder geluk: terwijl mijn medepassagiers en ik toch wel om de situatie konden lachen, vanuit die warme en droge trein, zagen verkleumde passagiers op Sloterdijk de deuren voor zich dichtgaan, en de trein aan zich voorbijgaan.

Wat een middag. Om een uur of 3 was ik thuis, en het was magisch: overal sneeuw, meer dan ik ooit gezien had. Het viel in dikke vlokken uit de lucht en af en toe werd er wat uit de boom geblazen. Overal stonden mensen foto’s te maken van hun straat die in een sprookjeswereld was veranderd. Iedereen was rustig, want iedereen besefte dat er toch niets aan te doen was, behalve verplicht onthaasten en genadeloos genieten van die wonderlijke winterwereld.

’s Avonds laat stak ik een alinea in het dikke pak sneeuw op de tuintafel: 28 centimeter.

LOWLANDS 2009

En oja! Dan ook, bijna drie weken na dato, nog het verslag van het legendarische Lowlands 2009, inclusief mijn debuut als artiest!

DONDERDAG
Mijn moeder had me eigenlijk liever pas op vrijdag zien vertrekken, maar zo werkt dat nu eenmaal niet met Lowlands. Dat weet iedereen behalve zij. En zo vertrokken we ondanks het weeralarm tóch al op de donderdag naar Biddinghuizen. Van enig noodweer was overdag nog bar weinig te merken. Ik zeulde bij een temperatuur van rond de dertig graden Celsius mijn weekendtas en koeltas met bevroren pakken sap mee in trein en bus, en zag mezelf op een bepaald moment zelfs genoodzaakt mijn paraplu als parasol te gebruiken om te voorkomen dat de brandende zon mijn schouders zou verschroeien.

Ik had wel last van enige stress, want zoals u wellicht weet had ik voor mezelf een kaartje gewonnen, dat ik nog niet als pdf’je in mijn postvak had ontvangen op het moment dat ik de deur uitging. Na enkele telefoontjes met ene Willem werd duidelijk dat ik naar de Lowlands Receptie bij de backstage-ingang moest om daar mijn bandje te halen. En daarna? Gewoon in de rij voor de hoofdingang, waar ik een heuse bezienswaardigheid was omdat ik als enige aldaar het oranje-witte bandje al om mijn pols had. Men begreep er niets van: “En dan moet je nu gewoon in de rij staan?!”

Het noodweer bleef uit tot aan het begin van de avond. En toen het losbarstte, vroeg men zich al snel af: wát nou weeralarm? Beetje onweer, beetje regen, mooie regenboog en zeker geen windstoten van 110 kilometer per uur. Na het noodweer zijn we even wezen kijken bij de op dat moment al enigszins uitgebluste forumparty bij camp Weber. Om nog even de 24 uurstent in te duiken, en vervolgens maar echt te gaan slapen.

VRIJDAG
Heb je ooit zó een rij gezien voor de ingang van het festivalterrein? Nou, ik niet. De rij begon bij de uitgang van camping 3. Het optreden van Roosbeef, waar we nog iets van hadden willen meepikken, konden we dus wel op onze buik schrijven. Dan maar na La Roux in de India, alwaar ik voor het eerst óóit mijn oordoppen uitdeed omdat ze weinig goeds deden voor het geluid. Toch ging ook zonder oordoppen het dak er niet echt af, dus gingen we op pad naar de Alphahelling, waar we in het zonnetje luisterden naar de show van Paolo Nutini.

Daarna richting de Lima, voor een klein stukje Kumpania Algazarra. Dat was leuk, maar vooral veel van hetzelfde, dus door naar de Klaxons in de Bravo. En even eten, supergoeie Indiase curry, en door naar Lily Allen. Die het wel verbazingwekkend goed deed, daar in de Alpha. Ze bewees even het tegendeel van alles wat ik heb gehoord over dat ze het live niet zo goed doet: zuiver zingend, niet-struikelend op griezelig hoge stiletto’s met cocktail en peuk in de hand. Met als klappend hoogtepunt natuurlijk de duizenden middelvingers in de lucht tijdens ‘Fuck You’.

Door naar Dizzee Rascal, in shirt met z’n eigen hoofd erop, die ik zo in het echt eigenlijk veel leuker vond dan op cd. Toch ging ik (net vóór het knalfeest losbarstte, zo hoorde ik achteraf) de Bravo-tent uit richting m’n eigen tent, want stiekem maakte ik me al een klein beetje druk om m’n Lowlandsdebuut dat op de zondag zou plaatsvinden. Daarom bekeek ik mijn geschreven werk eens en las ik het aan mezelf voor op m’n voicerecorder. En daar besefte ik me: het stuk dat ik op woensdagavond had getypt en geprint zou het écht niet gaan doen in de Magneetbar.

Daarna (waarom heb ik Selah Sue of Clark ook alweer gemist?) knalluuuuh bij 2 Many DJ’s, eerst nog met in het achterhoofd dat we daarna naar The Prodigy of Rusko zouden gaan. Maar het bleek al snel zo’n feest in de Bravo dat we daar gewoon gebleven zijn, op een enkel uitstapje naar de cocktailbar na. Daverend hoogtepunt waren de laatste minuten, waar The Prodigy overging in Nirvana’s ‘Nevermind’ en waarbij het minutenlang (of zo voelde het in ieder geval) wit papier sneeuwde. Helaas helaas waren toen Tiga en Joost van Bellen omgedraaid, waardoor we eerst kostbare energie hebben verspild en daarna geen fut meer hadden voor Tiga. De tent bij Brüno zat vol, dus: biertje bij de tent en slapen!

ZATERDAG
Langzaam drong het tot me door dat ik toch echt over een nieuw onderwerp moest gaan schrijven, en dat een extra toegevoegde alinea over dat onderwerp in mijn reeds geschreven blog het toch echt niet zou gaan worden. Maar hoe heerlijk is het om verplichtingen uit te stellen, en hoeveel makkelijker gaat dat nog op een festival als Lowlands? Je snapt het. Te lui voor tai chi, te lui voor Nina Kinert. Het luchtbed ligt zo lekker, we zitten zo fijn in de zon op de camping. Te laat op het terrein zelfs om Lowlands Zingt nog mee te krijgen…

Dan maar via 0ne Trick Pony (ofwel: slap Regina Spektor-aftreksel) naar Reverend & The Makers. Alwaar we bést wel weer terug in slaap vielen. Tijd voor een rondje terreinslenteren! Pas bij Moderat doken we weer een van de festivaltenten in. En dat was vet. Tijdens Moderat maakten we echter alwéér een vroege exit, ditmaal voor The Aggrolites in de India. En dat was wel wat op die warme zaterdagmiddag!

Daarna een uitstapje naar de o-zo-mysterieuze surpriseact: Them Crooked Vultures. Ik heb het nog nooit zo druk gezien in de Grolsch-tent. Het was goed, maar echt een band die je even van te voren wilt luisteren. Niemand kende ook maar één nummer, en al snel begon alles op elkaar te lijken. Stukje Them Crooked Vultures meegepikt, en daarna een stukje Mad Manoush wezen kijken in de Lima. Die hadden het echter ook prima gedaan zónder het gegrunt erdoorheen. Beter misschien zelfs. Dus tijd voor foooood, lekkere Thaise curry. En door naar Vitalic, met mooie beelden op gave schermen.

Na Vitalic werd het koud, dus trui halen bij de tent. Maar wat hoorde ik? Over het hele terrein galmde ineens de stem van Jack Peñate vanuit de kleine Charlie. Oeps, was een optreden vergeten? Maar ik kon toch nog meeluisteren en zingen op camping 3, lopend naar de Bravo voor, spannend!, Fever Ray. We kwamen nét op tijd aan voor de eerste laserlichten. Op het podium was het donker, op het zwakke licht van enkele schemerlampen na, en we konden niet zien wat er precies gebeurde, behalve dat er iemand met een wel héle hoge hoed stond. De show was mágisch! En daarna? Beetje hangen, beetje snacken, beetje I-F gekeken en.. ingestort. Slapen!

ZONDAG
Mijn grote dag! ’s Ochtends na het ontbijt werd ik weggejaagd door mijn vrienden die ineens vonden dat ik me als arrogante diva gedroeg, dus zag ik mezelf genoodzaakt het terrein te verlaten.. om bij de Lowlands Receptie een heus artiestenbandje te scoren, en vervolgens via de backstageingang naar binnen te mogen. Yeah baby! Het donkergroene bandje om mijn pols was een heus all areas artiestenbandje, ofwel hetzelfde bandje dat de mannen van Arctic Monkeys, The Whitest Boy Alive en Snoop Dogg ook om hun pols hadden, die dag.

Toen het groene bandje eenmaal om mijn pols zat, begon ik de ernst van de zaak toch wel in te zien: er moest vóór vieren iets goeds op papier staan, anders zou ik afgaan voor een x-aantal mensen, inclusief een groep vrienden, mijn broertje en consorten, de andere bloggers, de blogwedstrijdorganisatoren en Leon Verdonschot. Dus ik zat ijverig te pennen voor mijn tentje, in mijn rechterhand een rollerpen, in mijn linkerhand een wodka-jus en een vanillesigaret om mijn kalmte te bewaren. Ik krabbelde met voor mijn doen ongekende hanenpoten een verhaaltje op een kladblok, dat ik aan een paar mensen liet lezen om de kwaliteit te meten. Op de Alphaheuvel maakte ik het verhaal af, tijdens Collie Buddz, op de achterkant van mijn uitgeprinte blokkenschema. De regels liepen scheef omdat ik geen lijntjes had om me te leiden. Maar het stond er, een mooi verhaal van precies één A4’tje. Met nog enkele uren te gaan kon ik (redelijk) gerust ademhalen.

Stukje van De Staat meegepikt, die om duistere reden Bas Bron hadden ingeschakeld tijdens ‘The Fantastic Journey of the Underground Man’. En daarna begon een lichte paniek zich langzaam meester van mij te maken. Op weg naar de Magneetbar. AAAAARGH! Een securitymeneer bij de Magneetbar-backstage area keek mij wat achterdochtig aan, maar liet me toch door. Aldaar zag ik nog enkele onzekere mensen ronddwalen: de andere bloggers. Minstens even zenuwachtig als ik, misschien nog wel erger. Vier van de vijf winnaars zouden gaan voordragen, voor één iemand was de podiumvrees toch iets te heftig.

Na een oefening met de microfoon was het zover: de Magneetbar was (niet helemaal) volgestroomd en wij betraden het podium na Leon Verdonschot. Van de vier voorlezers was ik de laatste, en hoewel ik daar eigenlijk helemaal zo blij niet mee was, was ik tegen de tijd dat ik op moest al bést gewend aan het podium, en was het allemaal niet zo erg meer. Behalve dat ik mijn geschreven blog, over de bamboetakken waarmee op het hele terrein gezwaaid werd, niet zo goed meer kon lezen door de schuine regels, de schaduwen op mijn gekreukelde papier en het de zwarte blokken op m’n blokkenschema die doordrukten op de achterzijde. Maar toch, applaus en gejuich om een toegift: “nog een blogje, nog een blogje!” (dat dat gejuich bij m’n eigen vrienden vandaan kwam vergeten we maar even). En toen was het alweer voorbij, mijn voordracht op de planken van de Magneetbar. Adrenaline!

Ik gaf Leon Verdonschot netjes een hand, sprintte terug het terrein op om de complimenten van mijn vrienden in ontvangst te nemen, BIERRRRR te halen (ik had het nodig) en naar Snoop Dogg te gaan. Daar was het drukker dan ik ooit heb meegemaakt, maar zeker wel stoer. Toch een vroege exit gemaakt om files te vermijden: naar The Whitest Boy Alive! Daar was het zowaar nog heter dan in Trouw in april, en dat zonder gratis uitgedeeld water. Daarna fooood, en Tommy Sparks. Maar Tommy Sparks vond vooral zichzelf heel interessant, wij hem wat minder.

Dus ik ben even een wandelingetje backstage gaan maken. Je hébt privileges, dan moet je er ook gebruik van maken. Wat rondgekeken, op de heuvel áchter de Alpha gelopen, bij Bloc Party het terrein weer op, en dat was het eigenlijk al. Want ik liep daar alleen, had geen idee waar de place to be was, het artiestencafé en dergelijke. Tja, ik had nog gratis zwaardvis kunnen eten en bier uit glas kunnen drinken in de Press/Guest-tent, maar wat is daar nu aan in je eentje? Dus geen handtekeningen van Arctic Monkeys, geen joint gerookt met Snoop en niet op de foto met The Whitest Boy Alive. Helaasch.

Toen terug naar de camping, bier drinken voor de tent en de wodka opmaken. Onze campinggenoot met vreetkick treiteren met gezwijmel over al het lekkere eten op het terrein. En daarna Kees van Hondt! Alles ging de lucht in: opblaaskrokodillen, -haaien en -honden, luchtbedden, prullenbakken, ballonnen, wc-rollen, bamboe, bamboe en nog eens bamboe, en na vijf minuten werden de eerste picknicktafels, dranghekken en kliko’s al naar binnen getild. Het regende bier, er leken meer mensen op handen gedragen te worden dan dat er nog op de grond stonden. Kortom: het was totále gekte. Zelfs onze lokale superheld Trashman ging crowdsurfen! Na een halfuurtje kreeg de security echter grip op de zaak en werd het geheel iets braver. Wij haalden een patatje, namen nog een kijkje bij Benga en Huoratron, maar de energie was toch een beetje op. Tijd om te slapen, einde Lowlands 2009.

THE END
Het festival leek dit jaar sneller voorbij dan ooit. Het artiestenbandje heeft nog een week om mijn pols geprijkt, het gewone stoffen bandje zit daar nog steeds. Want ik kan nog niet echt afstand nemen. Ik mis Lowlands. Ik mis het festivalseizoen. Was het maar vast weer augustus.

Het knalgehaltemeetsysteem

Deze blog, geschreven in het zonnetje op camping 3 en op de Alpha-helling, heb ik gistermiddag voorgelezen tijdens Lowlandsblogwedstrijd in de Magneetbar. Het was een ontzettend gave belevenis.

Tot voor kort kon je buiten een tent op het Lowlandsterrein maar moeilijk zien of er daarbinnen een goed feestje gaande was. Je moest je eerst met bloed zweet en tranen naar binnen wurmen door de mensenmassa voor je erachter kwam of dat de moeite waard was.

Daar heeft het Lowlandspubliek nu echter wat op gevonden: door middel van een speciaal systeem kunnen buitenstaanders nu zien of het feestgehalte binnen in de tent hoog genoeg is om de reis naar binnen te ondernemen. Bamboe. Dit nieuwe communicatiesysteem wordt gefaciliteerd door de Lowlandsorganisatie, die speciaal voor deze gelegenheid het festivalterrein heeft volgeplant met bamboestruiken.

Het knalgehalte in de tent is af te lezen aan de hoeveelheid bamboe waarmee wordt rondgezwaaid en het enthousiasme waarmee het publiek deze laat meedeinen op de beat. Dus: sta je buiten een tent, twijfelend of je jezelf een weg naar binnen wilt banen? Kijk dan simpelweg of je de takken ziet zwiepen en besluit op basis daarvan of je het de moeite waard vindt.

Ik heb echter gemerkt dat het zware tijden zijn voor de bamboebossen op het festivalterrein: de hoeveelheid groen waarmee gewapperd wordt neemt hand over hand toe en in de bakken op het terrein blijven slechts wat treurige takjes over van de ooit zo weelderige struiken. Steeds meer mensen staan te zwaaien met takken, en ik vrees dat dit de betrouwbaarheid van het eerst zo betrouwbare knalgehaltemeetsysteem aantast. Je gaat je afvragen wat een dansend bos nog voor betekenis heeft.

Daarom roep ik iedereen op de bamboe even te laten voor wat het is, en de takken pas vanavond laat, bij de allerlaatste shows, weer op te pakken. Vanavond roeien we de bamboebossen op Lowlands uit, om knallend deze geweldige editie uit te luiden.

Napret/voorpret

Bestaat er betere voorpret dan een goeie portie napret van de vorige keer? Ik dacht het niet! En daarom heb ik het verslag van Lowlands 2008 weer even uit de diepten van mijn archieven opgevist. Laat het festivalgevoel maar komen!

… But the Lowlands have no sympathy
For the laws of nature’s ways
And so the scene was set for love
And the blending of their days
Lucky Fonz III – The Lowlands

DONDERDAG
De donderdag was als vanouds natuurlijk de sleepdag: hele zware pleuriszooi naar station Castricum, trein in, trein uit op Centraal, nog eens trein in en trein uit op Lelystad, bus in, bus uit in Biddinghuizen, met hele zware pleuriszooi de rij in en na uren wachten eindelijk het terrein op.
In tegenstelling tot voorgaande jaren stond onze oude vertrouwde camping 3 reeds vol bij aankomst, dus zochten we onze toevlucht op camping 2. Conclusie: camping 2 ligt te dicht bij het Duracell Powerhouse, waar alle doorgesnoven malloten tot ’s ochtends vroeg staan te kni-kna-knallen op veel te harde beats. Zo ook onze Haarlemmer buren, die steevast ’s ochtends hun babyroze stereootje op de proef stelden met een flinke dosis snoeiharde en oerlelijke hardcore. De eerste nacht heb ik zo’n halfuurtje geslapen. Volgend jaar toch maar weer camping 3?

VRIJDAG
De buitengewoon zonnige vrijdag begon rustig, met een portie Tom Baxter in de Lima. Mijn verwachtingen waren hoog opgevoerd door de vergelijking met Jeff Buckley in het programmaboekje, en ik was positief verrast dat deze vergelijkingen niet eens zo heel erg onterecht waren. Tom Baxter leverde een lekkere portie rustige gitaarliedjes op de zonnige vrijdagmiddag. Toch was de mood niet geheel naar wegdroommuziek, dus werd er een wandeling uitgezet naar de Alpha. Daar stonden namelijk The Presidents of the United States of America . Dit was een bijzonder goed optreden, met als hoogtepunt natuurlijk de klassieker Peaches.
Een paar uur later stonden we in de Bravo te springen bij Hot Chip, die als verrassende afsluiter een cover speelden van Sinead O’Connor. Alsof we nog niet genoeg door übernerds gefabriceerde elektronische muziek hadden gehoord maakten we daarna een uitstapje naar X-Ray, een kleine loods waar vijf Zweden onder de naam Slågsmalsklubben een boel piepjes en bliepjes ten gehore brachten, met als gevolg een dampende, feestende massa mensen in een veel te kleine loods. Na dit inspannende knalfeest was ik nog van plan mee te gaan naar Infadels, maar wegens totaal gebrek aan energie besloot ik ‘even’ te gaan uitrusten bij de tent. Ik stortte in coma en werd om half drie ’s nachts weer wakker, totaal verdwaasd, en meteen daarna ben ik weer terug in slaap gevallen.

ZATERDAG
Na een goede nachtrust maakten we zaterdagmiddag een tripje naar de Alpha, waar verschillende Nederlandse artiesten bekende Nederpophits speelden van andere Nederlandse artiesten. Met als hoogtepunten Jeroen van Koningsbrugge met Sinds Een Dag of Twee en Lucky Fonz III met De Vlieger en bijzonder laag dieptepunt No Limit in Aux Raus-stijl.
Daarna maakten we een omzwerving langs de (erg zelfingenomen) band GEM in de India, waar we snel uitgekeken waren, en we gingen door naar De Jeugd van Tegenwoordig, die een totaal overstroomde Bravo entertainden. Hun kreet “Lowlands! Waar is de liefde?” werd steevast beantwoord door een tent vol handen die hartjes vormden. Erg indrukwekkend, erg vet, erg grappig. Na DJVT vertrokken we met een groepje richting Los Campesinos! in de Charlie, vrolijke springpop à la Architecture in Helsinki. Een bijzondere ervaring, want iedereen voelde aan dat deze jeugdige band op dit kleine podium het nog wel eens helemaal zou kunnen gaan maken.
Na een bordje kip tandoori was het tijd om ons naar de X-Ray te haasten, waar we ruim op tijd waren voor Le Le, een project van P. Fabergé (die we natuurlijk kennen van DJVT). Het werd compleet gekkenhuis: de loods liep voller dan vol, The Opposites kwamen langs, evenals Willie Wartaal, en Vjèze Fur ging crowdsurfen. Le Le was vanaf de eerste seconde geweldig (die attitude!) en de X-Ray barstte bijna uit z’n voegen van het knalfeest dat volgde. Na Le Le was ik compleet uitgeput en wilden we even rustig een filmpje gaan kijken. Helaas was de Echo vol, dus zijn we (wederom idioot vroeg voor Lowlandsbegrippen) de tent ingedoken.

ZONDAG
Soms moet je niet moeilijk doen over een biertje bij je ontbijt. En daarna een paar glaasjes van de achterlijk lekkere (dit weekend uitgevonden) mix van appelsap en malibu. En zo gebeurde het dat ik zondagochtend lichtelijk beschonken het terrein betrad op weg naar Lucky Fonz III in de India. Voordat zijn optreden begon, sneakte hij even het podium op om wat dingen te fixen, en ik moet zeggen: het was een vreemde gewaarwording door een Lowlandsartiest te worden herkend en begroet vanaf het India-podium. De show die even later volgde was zoals gewoonlijk grappig en leuk. Mijn met All my Days meefluitende hoofd schijnt, zo heb ik gehoord, zelfs nog even de landelijke televisie te hebben gehaald, dus ik heb mijn half a second of fame ook weer gehad.
Hit Me TV, een paar uur later in diezelfde India als Lucky Fonz, was ook bijzonder goed. Vooral het krachtige stemgeluid van de zanger maakte indruk. Toen was het zomaar alweer halverwege de middag. We zijn even naar Police in Dub wezen luisteren, en daarna gingen we nog even langs Jamie Lidell, maar die kon niet erg boeien. Even later kon ik weer terug naar India, waar het veelbelovende MGMT met hun psychedelische mix het publiek in vervoering bracht. Je zou je haast in de sixties wanen.
Toch was de vervoering voor mij niet intens genoeg: ik wilde naar Elbow! En dat bleek een bijzonder goede beslissing: vlak nadat ik de Grolsch-tent had betreden barstte er een fikse onweersbui los die het Lowlandsterrein in zo’n drie kwartier tot modderpoel veranderde. De hele weersomslag paste prima bij de intense (en intens mooie) show van Elbow. Het ene moment kippenvel van al het gevoel dat er in de sobere liedjes werd gelegd, het andere moment de handen in de lucht voor wat krachtigere, hardere nummers als Grounds for Divorce. Ik was na de show van Elbow zo tot rust gekomen dat ik het knalfeest bij Simian Mobile Disco heb afgeslagen. De regen was ook nog bij lange na niet op (het bleef tot maandagochtend regenen), dus na een wandeling langs Sigur Rós, die ik achteraf misschien wel wat beter had willen zien, ben ik maar weer gaan slapen.

En wat hebben we hiervan geleerd?
Dat ik dit jaar tien keer harder uit mijn dak moet gaan om de sufheidsschade van vorig jaar in te halen. De wodka is al ingepakt en mijn energieniveau is dit keer helemaal op peil! LLow Sweet Home, ik kijk ernaar uit!