Tot zondag!

banner

Ik weet dat zo’n 99% van mijn toch al niet zo heel grote lezerspubliek Bakkerijer is en dat de reclame die hieronder volgt zodoende niet veel meer is dan preken voor eigen parochie… Maar toch: voor sommige dingen kun je nooit genoeg reclame maken.

Als je komende zondag nog niets in je agenda hebt staan, heb je echt geen enkel excuus om het Uit Je Bak Festival in Castricum te missen. Sterker nog: zelfs al staat er wél iets in je agenda, dan is het tijd voor een change of plans. De vrijwilligers van De Bakkerij hebben de afgelopen tijd keihard gewerkt (en de drukste dagen moeten nog komen: opbouw, het festival zelf en afbouw) en ik weet zeker dat ook het festival ook dit jaar weer een daverend succes gaat worden.

Wat er te zien en te horen is? Punkrock van Translated, hiphop van Double G & The Ouzo Family en Skiggy Rapz, funk van Koffie en Wet T-shirt Contest, pop van Cherry Camino en Saint Helena Dove, chiptune van Men of Mega, blues van Black Bottle Riot en electro van Daily Bread… En daarnaast zijn er ook nog verschillende theateracts en kunst te zien. Keuze genoeg dus!

Maar wat ik toch het allermooist vind van het festival, zijn de vele enthousiaste vrijwilligers die alles geven om de dag goed te laten verlopen, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Als ik zondag ergens een paar minuten over heb, dan zit ik waarschijnlijk even ergens glunderend op een bankje om me heen te kijken naar het overweldigende resultaat. Laat me dan maar even.

Nog niet overtuigd? Dan moet je even de sfeerbeelden van Emil Kuijs bekijken:

Sherlocked

https://i0.wp.com/www.wallpaperup.com/uploads/wallpapers/2012/08/04/8235/bcdc6c8a5fb1f4436f8609d20a7ae82c.jpg

In a world of locked rooms, the man with the key is king.
And honey, you should SEE me in a crown…

Ik houd van spelletjes. Raadsels. Complotten. Dat had je misschien al kunnen deduceren uit mijn voorliefde voor Wie Is de mol? en spellen als Weerwolven, maar er is meer: Sherlock Holmes. Momenteel ben ik de boeken aan het lezen, waarin ik op het punt sta kennis te maken met James Moriarty. Want hoewel deze superschurk een centrale rol speelt in afgeleide series/films over Sherlock Holmes, komt hij in alle boeken en verhalen maar een paar keer voor. Ik vind het enorm spannend: hoe is de ‘echte’ Moriarty?

De afgelopen weken heb ik alle afleveringen van de serie Sherlock maar weer eens de revue laten passeren. Een briljante serie, voor wie ‘m nog niet gezien had: Holmes en Watson in het heden, met alle bijbehorende technische snufjes en gadgets, maar bovenal ook met een ouderwets autistische, hyperintelligente en antisociale Sherlock. Vertegenwoordigd door de geniale acteur Benedict Cumberbatch met de fantastische Martin Freeman aan zijn zijde.

De serie was al geweldig toen ik de boeken nog niet had gelezen, maar nu ik steeds meer verhalen ken, wordt de serie ook almaar leuker: al die kleine referenties, zowel in de verhaallijnen als in de titels, alle grappige overeenkomsten en woordspelingen… De serie doet in alle opzichten eer aan de boeken.

[SPOILER ALERT; ga eerst van A tot Z de eerste twee seizoenen kijken, wees mij dankbaar voor deze tip en ga dan pas verder met lezen]

Afgelopen week ben ik eens gaan rondneuzen op internet, waar de meest doldwaze theorieën ronddolen over de manier waarop Sherlock zijn val in de laatste aflevering overleeft. Heeft die bus onderaan het gebouw er iets mee te maken? Die vuilniswagen dan? Wie is die fietser die John Watson omver rijdt? Wat is de rol van Molly? Hoe kan het dat Sherlock geen hartslag heeft?

De beste vraag van allemaal, één waar ik zelf nog niet eens over had nagedacht tot ik alle aluhoedjescomplotten over The Reichenbach Fall las: is Moriarty wel Moriarty? Of is hij tóch een acteur, is hij tóch Richard Brook, en heeft de ‘echte’ Moriarty hem ingehuurd om voor zieke supervillain te spelen? Dat zou betekenen dat het nieuwe seizoen een geheel nieuwe Moriarty brengt…

Ik kan niet wachten! Maar helaas zit er niets anders op: het derde seizoen begint pas eind dit jaar…

Aan de muur (1)

Afbeelding

73772_10151554320341210_1748355700_nLeuke feature in het nieuwe huis: een ophangsysteem voor LP’s. Geniaal systeem zorgt voor customizable wanddecoratie! Voor de liefhebber is dit de eerste selectie…

Beastie Boys / Benjamin Winter / The Whitest Boy Alive / Opgeduveld / Kyteman’s Hip Hop Orchestra / Foreign Legion / I Am Kloot / Movits / Madness / The Roots / The Specials / Cypress x Rusko

Sneeuw!

https://i0.wp.com/distilleryimage11.s3.amazonaws.com/7cb6ff1c633c11e2a3d822000a1f9be5_7.jpgIk geef het toe: ik ben een sneeuwmens. Soms ben ik geneigd anders te geloven omdat ik tegenwoordig naast sneeuwmens ook forens ben en iedere week uren in de trein en de tram doorbreng. Dat gegeven is niet erg compatibel met dit winterse weer. Vanavond fietste ik echter bij mijn ouders vandaan en vroeg ik mij af: waarom heb ik vandaag niet als een achtjarige in de sneeuw gespeeld?!

Ter compensatie voor niet-gebouwde iglo’s en niet-gegooide sneeuwballen crosste ik (zoals dat hoort) extra fanatiek door het barre landschap. Goed ingepakt met onder andere twee broeken, een dikke winterjas, wollen sokken, snowboots, een zelfgebreide sjaal en een trui waarvan ik wenste dat ik hem zelf kon breien, ragde ik mijn fiets als een verschrikkelijke sneeuwvrouw door de hoge sneeuwduinen en voelde ik me toch nog heel even een achtjarige.

Ik ben zelfs een stuk omgereden, omdat ik vanuit mijn ooghoeken meende te zien dat er voor de Bakkerij een sneeuwballengevecht plaatsvond (helaas had ik het mis). En nog een extra rondje om, om de uitgestrekte vlakte met maagdelijke sneeuw op de Brink even te testen. Heerlijk.

Wat ik dus gewoon even wil zeggen: ik hou van sneeuw. En als je me morgen hoort mopperen over die rotzooi en al dat gedoe op het spoor, dan meen ik dat niet echt.

Uit Je Bak!

Er is maandenlang vergaderd en georganiseerd.
Er is wekenlang geklust en geregeld.
Er is dagenlang gesjouwd en getimmerd.

Het Uit Je Bak Festival, dat voor de hardwerkende vrijwilligers beter Aan De Bak had kunnen heten. Zaterdag een hele dag, van acht uur ’s ochtends tot half één ’s avonds slepen en sjouwen met tafels en stoelen en fusten en podiumdelen onderdelen van de bars en de zelfgebouwde podia. Zondag wederom vroeg op om de techniek, de bars en het decor in orde te maken, gevolgd door Het Festival. En dan maandag, compleet gesloopt, weer tot laat in de avond aan het werk om het veld weer brandschoon te krijgen, alsof er nooit een festival heeft plaatsgevonden.

Maar als je ziet wat die vrijwilligers in zo’n korte tijd uit de grond stampen, dan is het de moeite waard. Als je de zon over de hoofden van de bezoekers ziet schijnen en de muziek door het park hoort schallen, dan is het héél erg de moeite waard. Zelfs aan het einde van de rit, als je kreunend opstaat van de pijn in je protesterende benen, als de splinters van het pallethout in je handen staan en de wallen onder je ogen je kaaklijn naderen, is het de moeite waard.

Hoewel ik op de dag van het festival ’s ochtends nog letterlijk met een onweerswolk boven mijn hoofd stond te vloeken en liep te stressen, brak aan het begin van de middag de zon door en verscheen er een grote glimlach op mijn gezicht. Ik was op mijn allervriendelijkst en allervrolijkst in de muntencaravan, draaide als DJ Tess. de grootste kneiters in de Silent Disco (voor mij toch wel het mooiste uurtje van de dag), beulde twee uur lang achter de bar, danste mijn heupen los bij Cirque Valentin en heb daarna nog een paar uur kei- en keihard genoten van het prachtige festival. De zon, de muziek, de kunst, de heerlijke burgers en al die vrolijke mensen…. Tot de laatste noten werden gespeeld en het zowaar weer begon te regenen.

Al dat op- en afbouwwerk, dat vergeten we gewoon. Volgend jaar doen we het allemaal weer helemaal opnieuw. Maar dan met andere wijnbekertjes (die niet in duizend scherven uit het gras moeten worden gepulkt), thank you very much!

De Jurk

Goh, moet je naar een feestje?

Zo, wat zie jij er sjiek uit!

Heb je iets te vieren ofzo?

Zomaar een greep uit de opmerkingen die je als niet-dagelijks-een-jurk-dragende-dame kan krijgen, mocht je ’s ochtends eens een jurkje of rokje uit de kast hebben gevist. Een spijkerrokje met laarzen kan nog nét, maar zodra het ook maar iets zwieriger is of er pumps om de hoek komen kijken, dan kun je je erop voorbereiden dat je de hele dag moet vertellen dat je niet jarig bent, dat je niet naar een begrafenis moet en dat je ook niemands bruiloft hoeft te vieren

Jammer. Want hoewel de meeste mensen mij kennen als iemand in T-shirt, spijkerbroek en sneakers, heb ik een geheime liefde voor jurkjes. Ik heb er onlangs twee gekocht, die bevinden zich nu in mijn kast, samen met de andere vier die ik al had, en zelden aan heb.

Het eerste jurkje dat ik laatst kocht was casual genoeg om niet heel erg op te vallen tussen mijn normale kleding, dacht ik, tot ik er de kroeg mee binnen kwam. Resultaat was nummer 2 van de bovenstaande drie opmerkingen, gevolgd door enkele verbaasde blikken van anderen. Maar het jurkje is natuurlijk wel heel leuk. De tweede jurk heb ik (behalve enkele zwijmelsessies voor de spiegel) nog niet gedragen. Het is namelijk niet zomaar jurk.

Het is de jurk die ik heb gekocht om een Heel Groot En Belangrijk Feest in te vieren, als (áls, want ik schijt zeven kleuren bagger voor het eindoordeel en durf nérgens op te hopen) ik binnenkort mijn masterscriptie heb volbracht. En als ik die aan heb, mag iedereen vragen of ik een feestje heb en of ik wat te vieren heb. Dan heb ik een feestje. Dan heb ik wat te vieren.

Gezocht: citaten voor citaten

She wants to know if I love her, that’s all anyone wants from anyone else, not love itself but the knowledge that love is there, like new batteries in the flashlight in the emergency kit in the hall closet.
– Jonathan Safran Foer, Extremely Loud and Incredibly Close

Weinig zo mooi als goed gekozen woorden. Ik hou van citaten; het zijn de tegeltjeswijsheden van tegenwoordig. Een spreekwoord is vaak te oubollig, maar er kan niets op tegen een citaat dat die ene waarheid beschrijft waar je zelf de woorden niet voor kon vinden.

Onlangs kocht ik een notitieboekje van Boek., gemaakt door Laura. Een handgemaakt boekje in de vorm van een cassettebandje, met op de kaft een afbeelding van een cassettebandje, verpakt in het doosje van een cassettebandje, zoals op de afbeelding hieronder. Het was te leuk om niet te kopen, te mooi om zomaar achteloos notities en hersenspinsel in op te schrijven en te cool om ongebruikt te laten rondslingeren. Er moest iets in. Maar wat?

En ineens wist ik het: het zou een citatenboekje worden dat ik in mijn tas kon meenemen, om willekeurige grappige en opmerkelijke opmerkingen in op te schrijven. Van mensen in de trein, in de kroeg, waar dan ook… Uitspraken die ik zou ‘opnemen’ in een boekje met het uiterlijk van een cassettebandje: met de dubbelzinnigheid van het hele idee zat het wel goed. En zo geschiedde. Inmiddels staan er al uitspraken in van een praatgrage meneer in de tram, twee voorbij fietsende voetballers, een GVB-medewerker en een beschonken Bakkerij-bezoeker

Vanmiddag bedacht ik me dat ik er ook andere citaten in wil stoppen; de rake waarheden uit boeken, losse quotes met precies die waarheden waar ik zelf de woorden niet voor kan vinden. Gelukkig heeft het boekje ook een andere kant: de kant waar Boek. op staat. En ook hier bevalt die dubbelzinnigheid me wel. Aan één kant een kaft als een cassette, en gesproken woorden van echte mensen, aan de andere kant het woord Boek, en de wonderlijke woorden van ingenieuze schrijvers. Jonathan Safran Foer (zie hierboven) en John Green (‘The world is not a wish-granting factory’) zijn reeds vertegenwoordigd.

Aan beide kanten van het boekje is echter de eerste pagina leeg gelaten. Eigenlijk wil ik daarop citaten over citaten schrijven, citaten voor citaten, als inleiding van wat er komt. Het liefst één over schrijven aan de boekenkant en één over spreken aan de cassettekant. Ik vrees dat dit een moeilijke, lange zoektocht gaat worden, want alleen de beste woorden zullen goed genoeg zijn.

Of weet iemand die dit leest de beste citaten voor de citaten?

IJskoningin

De ijskoningin die ik was, is gesmolten. Mijn oom ging dood en waar ik eerder met droge ogen gedichten voorlas op begrafenissen, brak ik deze keer voor het eerst… Ik stond op het altaar voor een volle kerk, een gedicht in een insteekhoes in mijn trillende handen. Mijn ogen op het papier gericht, want ik durfde met geen mogelijkheid op te kijken en de kist te zien met daarop een bloemenpracht uit de eigen tuin van de man die erin lag.

Ik kon het niet aan om de zakdoekjes te zien, de betraande rode ogen van mijn familieleden, de rode truien van de leden van de reddingsbrigade die hun erelid een laatste eer kwamen bewijzen. Ik durfde niet op te kijken, bleef strak naar de regels tekst kijken en las…

Ik ben een tuinman. niets dan dat,
met aarde en met mest bespat;
ik buig mij neer, ik richt mij op,
ik klem de schoffel en de schop.

Ik wied, ik volg mijn diepste wet
als ik de naakte zaailing zet;
ik richt mij op, ik buig mij neer,
een tuinman ben ik en niets meer.

Ga ik met donker stram naar huis
de pijn spaart schouderblad noch kruis
ik waak nog als ik rusten mag
Mijn land, mijn land; het is kort dag

Delft straks uw spa voor mij de wig
vergeet waar ik geborgen lig.
Voorbij mijn moeite, nood en pijn
moet er een tuin van sterren zijn.

Toen ik het gedicht een dag eerder in handen kreeg, liepen de tranen pas bij de laatste strofe over mijn wangen. Maar in die kerk ging het al na twee strofes mis. Wat was er aan de hand? Ik was niet het meisje dat huilde op momenten als deze. Ik hield het altijd droog op begrafenissen, gaf nog maar iemand een houterig schouderklopje of ongemakkelijke knuffel, en maakte me altijd druk dat mensen zouden denken dat het me misschien wel niets kon schelen.

Maar ik ben de onttroonde ijskoningin, want halverwege het gedicht brak er iets in mij. Mijn stem sloeg over en ik blokkeerde, slikte de tranen weg. Ik heb verder gelezen, maar de letters drongen niet meer door. Het tweede deel van het gedicht had net zo goed een fragment uit het telefoonboek kunnen zijn, ik zou het niet hebben gemerkt. Ik weet niet hoe ik klonk toen ik verder las. Ik weet niet of ik te snel praatte. Ik heb niet gehoord dat mensen begonnen te huilen. Ik heb ook toen ik de kerk weer in liep niet opgekeken. Ik voelde handen op mijn schouders, maar ik keek niet op om te zien van wie ze waren.