Dotty, Sokje & Mimi

Een jaar of drie geleden was ik een beetje sceptisch. Ja, ik wilde wel een huisdier, maar ratten? Ik was een parkiet gewend, en mijn enige ervaring met ratten was weinig positief: een kortstondig oppasavontuur met twee antisociale stinkerds, dat voor mijn moeder eindigde met een tetanusprik. Maar ik wilde het een kans geven nadat ik me had laten overtuigen door vele positieve verhalen en een overdosis aan veel te schattige plaatjes op internet. Tamme ratjes, ahhhhhh.

En als het me niet zou bevallen… Ach, zo oud worden ze niet.

We vonden hobbyfokkers (een rattery) die nog een onderkomen zochten voor twee ratjes uit hun meest recente nestje, en een paar dagen later reden we naar Zuid-Holland om de twee jonge beestjes op te halen. In de auto naar huis bedachten we de namen: Dotty, de nieuwsgierige heldin, vernoemd naar de meisjesmuis uit Rescue Rangers, en Sokje, de heldin op sokken met de witte pootjes.

De beestjes waren enorm handtam, lief, nieuwsgierig en mensgericht. Ze waren zo lief samen. Ze waren grappig als ze door de mouwen van je trui kropen en kriebelden. Ze waren schattig met kleine stukjes eten in hun knuistjes. Ze hadden allebei geheel eigen karaktertjes.

Na ruim een halfjaar kreeg een van hun zusjes een nestje, en zwichtten we voor een nichtje van Sok en Dotty. En weer reden we naar Zuid-Holland om onze nieuwe aanwinst op te halen: een dumboratje dat we Mimi noemden (want dat is Japans voor ‘oren’, en Mimi’s oortjes waren de leukste ooit). Wat waren ze lief met zijn drietjes! Ze lagen zo leuk naast/op/onder/over elkaar heen te slapen, ze zorgden zo goed voor elkaar. Soms was er even herrie in de tent, maar vijf minuten later lagen ze weer samen.

Maar helaas… Zo oud worden ze niet.

In maart hebben we Dotty moeten inslapen. Dotty, onze luie vreetzak, kreeg een verlamming in haar achterlijfje en kon zich niet meer goed voortbewegen. Heel sneu. Daarna ging het een tijd goed, maar afgelopen week is Sokje overleden aan een tumor. Daarna ging het plotseling heel rap bergafwaarts met Mimi, die we vanavond helaas ook hebben moeten laten inslapen.

Over vier weken krijgen we nieuwe jonge ratjes. Dat stond al een tijdje op de planning. We hadden steeds het idee dat die gekke Mimi ze nog wel even onder de duim zou houden, maar nee: de komende vier weken staat er een lege kooi in de kamer. Ik kijk steeds opzij naar hun vaste stekkie, maar er ligt geen pluizebolletje te slapen, er zit geen beestje met ’t koppie in de voerbak, er is geen lief diertje met nestmateriaal aan het zeulen.

Het is stil in huis zonder Dotty, Sokje en Mimi.

Image

Groene tuin

Een gruwelijke granolmuur in je nieuwe huis? Daar kun je overheen stuken. Een kille plavuizenvloer? Egaliseren en een nieuwe vloer eroverheen. Een schreeuwlelijke groene wandkast? Verven maar. Een flinke bamboestruik in je tuin? Sterkte…

600991_10151617392621210_436779102_n[1]Sinds we eind maart verhuisd zijn, heb ik al heel wat uurtjes in de tuin gespendeerd. Niet om te ontspannen, maar vooral om te werken. De vorige eigenaars hebben namelijk ooit het lumineuze idee gehad om een bamboestruik in de tuin te zetten. Niet in een pot; gewoon in de vrije aarde. Naast de schutting. Zonder enige laag doek, kunststof of beton eromheen. Bamboe is stug, hardnekkig, en verspreidt zichzelf snel en rigoureus. Om je een idee te geven: de bamboe in onze tuin was al deels naar de buren geschoten en had zichzelf door de schutting heen gewurmd, waarbij één van de palen van de schutting tot splijtens toe opzij is geduwd.

Ik houd niet bijzonder veel van bamboe en vond dat de plant eruit moest. Maar hoe? Een rondje Google liet me schrikken: op enkele fora werd aangeraden de plant te injecteren of te benevelen met RoundUp: landbouwgif dat wordt geproduceerd door het bedrijf Monsanto dat de afgelopen tijd meer en meer in opspraak raakt, onder andere vanwege de gepatenteerde genetisch gemodificeerde ‘RoundUp Ready’ zaden. Als je tijd hebt, kijk en huiver: De wereld volgens Monsanto.

Als ik je één tip mag geven: gebruik die troep niet. Hoe stug het onkruid ook is, hoe hardnekkig de wortels zich ook door de grond verspreiden, hoe vervelend de klus ook is… Doe het niet. Uiteindelijk heb ik snel mijn laptop dichtgeklapt en heb ik tuinschaar en spade gepakt. Aan het eind van de dag stonden de blaren op mijn handen, liep ik krom van de spierpijn en had ik nog niet de helft van de struik verwijderd. Drie weken later kon ik me er pas weer toe zetten om verder te gaan met dit beulwerk, maar toen kwam mijn vriend met een sterk staaltje ‘biotechnologie’ aanzetten: een bijl. Dat had ik eerder moeten weten, want een paar uur later was 99% van de kluit de grond uit.

Dat is nog niet alles… Ik ben gisteren bijvoorbeeld weer twee uur lang bezig geweest om onkruid uit de tuin te trekken. Ook geen leuk werk, maar ik kijk met trots naar het resultaat en loop nog maar weer eens met een gieter langs de tomaten-, paprika en peperplantjes, de aardbeienplant, de kruiden, de rucola en de bosuitjes. Ik zit lekkerder in onze tuin, omdat ik het resultaat zie van hard werk, en zonder zorgen nog een mojito maak met munt uit eigen tuin. Volledig gifvrij, want de gemakkelijkste weg is lang niet altijd de beste. Gelukkig zijn er verschillende verantwoorde manieren om van onkruid en ongedierte af te komen. Mijn moeder giet altijd kokend water over onkruid tussen de tegels. Een beetje azijn op het onkruid sproeien kan ook. Afrikaantjes in je moestuin helpen om ongedierte weg te houden. En met een bijl gaat zwaar werk een stuk sneller. Misschien kunnen we tips met elkaar delen, voor een groene tuin in de breedste zin van het woord.

Dit artikel is ook gepubliceerd op de website van De Groene Bak.

Verdomd oneerlijk

Mijn fiets is vandaag gestolen. Mijn fiets, die ik nog geen maand geleden als bijna-nieuwe tweedehands heb gekocht. Mijn fiets, waarmee ik sinds de verhuizing slechts drie keer naar het station ben gereden. Mijn fiets, die ik braaf aan de ketting aan het rek had gezet. Mijn fiets, waarvan ik vanmiddag slechts twee kapotgeknipte stukjes slot terugvond.

MIJN fiets.

Hij reed zo heerlijk. Hij was zo mooi. Lichtgrijs frame, grijze wielen, geveerde voorvork. En hij was eigenlijk een paar honderd euro boven mijn budget, maar mijn oude fiets was een roestig en krakkemikkig samenvoegsel van twee oude stationsfietsen dat het echt niet lang meer uit zou kunnen zingen. In de dure maand van de verhuizing sprongen mijn ouders bij om die prachtige Gazelle te kopen, die reed als een zonnetje. Ik was zo blij als een kind.

Het is eigenlijk belachelijk hoe je binnen een maand gehecht kunt raken aan iets simpels als een fiets, maar het is nog veel belachelijker hoe iemand zonder een geweten, met een kniptang en een busje (gok ik) zich die fiets zomaar toe denkt te kunnen eigenen.

Belachelijk en verdomd oneerlijk.

slot

Wij zijn geen tuig

‘Gelukkig krijgen ze binnenkort wat gemeentegeld op deze panelen op te leuke met wat anarchistische leuzen en duistere muurschilderingen.’

‘Kut provo’s, beginnen ze nu dit pand te verkrachten net als wijlen de Bakkerij? Eeuwig zonde!’

‘Goed voorbeeld van het verkwisten van gemeenschapsgeld. Blijkbaar na gemeentehuis debacle was het geld nog steeds niet op.’

Wie mij een beetje kent, weet dat ik al jaren met plezier in poppodium De Bakkerij kom, en dat ik sinds een paar maanden in het bestuur zit van de vereniging die het podium draaiende houdt. Dat laatste is een lastige taak, aangezien het pand in zijn huidige staat niet genoeg is geïsoleerd om op volle kracht te kunnen knallen. Er is momenteel een verbod op livemuziek van kracht, en een geluidsbegrenzer zorgt dat het volume niet boven de 78 dB uitkomt. Niet echt een ideale situatie voor een poppodium. Maar er wordt hard aan gewerkt om de zaal beter te isoleren, door een tussenwand, een isolatielaag op de muur en deuren in de bogen van de gevel.

Hierboven staat een kleine greep uit de reacties die afgelopen week op social media verschenen naar aanleiding van de deuren in de gevel. Een hele stortvloed aan verontwaardigde commentaren van mensen die niet weten wat De Bakkerij is. Gemopper over verkwisting van belastinggeld en over dat tuig dat je daar ziet: uitkeringstrekkers en gothics. Je ziet er ook nooit iemand netjes in een overhemd.

Je zou erom kunnen lachen, maar het doet pijn. Omdat ik weet hoe veel bloed, zweet en tranen er in dat pand en de hele geschiedenis van De Bakkerij zitten. Omdat niemand in die reacties lijkt te begrijpen dat een (bescheiden) subsidie van de gemeente ervoor zorgt dat dit podium geheel op vrijwilligers kan draaien; mensen die zich op hun vrije avonden en in hun weekenden voor één gezamenlijk doel inzetten. Ze leren bar te staan, ze krijgen verantwoordelijkheid voor het verloop van een avond, ze staan in de kou voor de deur als portier, ze zorgen dat er de maandagenda vol komt, ze zorgen dat er persberichten naar de krant gaan, en weet ik wat nog meer.

Jonge mensen komen de eerste paar keren vaak onzeker binnen, maar als ze hun draai vinden, bloeien ze helemaal op. Dat is onbetaalbaar en prachtig om mee te maken. En die hele club waarvoor ik enorm veel respect heb, wordt in de commentaren op Facebook weggezet als een groep tuig dat zijn plek op de Dorpsstraat niet waard is, dat teert op belastinggeld en rare duistere dingen uitspookt in een pand dat ze hebben verpest.

De deuren in de arcades zijn noodzakelijk om aan de geluidsnormen te voldoen. Ze zijn nu nog wit en inderdaad niet het toppunt van schoonheid, maar het wordt een heel ander gezicht als ze een mooi kleurtje hebben gekregen, als de gevel wordt overgeschilderd en er eindelijk een echt bord komt te hangen. Ik hoop met heel mijn hart dat dat de publieke opinie over De Bakkerij wat opkrikt, maar ik ben bang dat velen hun oordeel al klaar hebben en niet van mening willen veranderen.

Ik gun iedereen de vrijheid en de keuze om te doen en laten wat hij leuk vindt. Wie De Bakkerij niks vindt, hoeft van mij niet naar binnen. Wie nieuwsgierig is, is van harte welkom. Ik hoop dat mensen dat leren begrijpen en waarderen.

Wij zijn geen tuig.

Schrijven, schreef, geschrapt.

Schrijven is schrappen: kill your darlings. Dat is mij ooit geleerd door oudere en wijzere mensen dan ik. Tijdens de laatste loodjes van het scriptieschrijven is het een waardevollere les dan ooit. Maar soms doet het pijn en hou je teveel van je schatjes om ze te schrappen, om ze bruut met de backspace of delete te elimineren.

Het onderstaande stukje tekst past niet meer in mijn scriptie. Het is te groot en te afleidend voor de inleiding, en teveel zijdelings gezwam voor het theoretische kader. Gelukkig heb ik deze plek om mijn uitweidingen over horcruxes en anagrammen met de wereld te delen. Het is een machtig interessant verhaal, al zeg ik het zelf, dus sta mij toe het hier te plaatsen. Enjoy!
Many characters in the Harry Potter series have names that correspond in some way to their personality, or that have other special meanings. To communicate their original meanings and connotations, these names must be translated rather than left unchanged. Translating these names, however, may pose problems in situations where names are an integral part of the story. This is the case with Lord Voldemort: in the original English version, Lord Voldemort’s birth name was Tom Marvolo Riddle, the anagram of ‘I am Lord Voldemort’. The Dutch translation is ‘Mijn naam is Voldemort’, an anagram of the name ‘Marten Asmodom Vilijn’. This type of wordplay may cause difficulties for translators. 

Another example is the translation of the word Horcrux, a subject that comes up in Harry Potter and the Half-Blood Prince. A horcrux is an object in which someone can store a part of his soul, which is possible only after killing another person. It makes the owner of the Horcrux immortal. This is a very dark subject, which is feared by most characters in the books. This fear is reflected in the original English word, by use of the prefix hor-, from the Latin word horrere (‘to bristle with fear, shudder’), as in the words horror, horrific, horrible. Combined with –crux, the meaning of the word speaks for itself: a horcrux is the ‘core of evil’. The Dutch translation, however, carries no such meaning: the concept is called Gruzielement. This is a combination of the expression aan gruzelementen (in smithereens) with the word ziel (soul). The translation is well-found, but it does not sound as dark and ominous as the original word. The translator could have left the word untranslated: the words horror and crux both exist in Dutch, and have largely the same meaning as they have in English. 

Translations such as Mijn naam is Voldemort and gruzielement were the inspiration to look deeper into the translator’s choices, especially regarding simplification in lexis and syntax. This resulted in a case study on simplification in three of the seven Harry Potter books.

Eventueel kan ik na het afronden van mijn scriptie natuurlijk nog eens een korte samenvatting plaatsen, of de liefhebber een crash course simplification geven. Ik hoor het graag!

Gezocht: citaten voor citaten

She wants to know if I love her, that’s all anyone wants from anyone else, not love itself but the knowledge that love is there, like new batteries in the flashlight in the emergency kit in the hall closet.
– Jonathan Safran Foer, Extremely Loud and Incredibly Close

Weinig zo mooi als goed gekozen woorden. Ik hou van citaten; het zijn de tegeltjeswijsheden van tegenwoordig. Een spreekwoord is vaak te oubollig, maar er kan niets op tegen een citaat dat die ene waarheid beschrijft waar je zelf de woorden niet voor kon vinden.

Onlangs kocht ik een notitieboekje van Boek., gemaakt door Laura. Een handgemaakt boekje in de vorm van een cassettebandje, met op de kaft een afbeelding van een cassettebandje, verpakt in het doosje van een cassettebandje, zoals op de afbeelding hieronder. Het was te leuk om niet te kopen, te mooi om zomaar achteloos notities en hersenspinsel in op te schrijven en te cool om ongebruikt te laten rondslingeren. Er moest iets in. Maar wat?

En ineens wist ik het: het zou een citatenboekje worden dat ik in mijn tas kon meenemen, om willekeurige grappige en opmerkelijke opmerkingen in op te schrijven. Van mensen in de trein, in de kroeg, waar dan ook… Uitspraken die ik zou ‘opnemen’ in een boekje met het uiterlijk van een cassettebandje: met de dubbelzinnigheid van het hele idee zat het wel goed. En zo geschiedde. Inmiddels staan er al uitspraken in van een praatgrage meneer in de tram, twee voorbij fietsende voetballers, een GVB-medewerker en een beschonken Bakkerij-bezoeker

Vanmiddag bedacht ik me dat ik er ook andere citaten in wil stoppen; de rake waarheden uit boeken, losse quotes met precies die waarheden waar ik zelf de woorden niet voor kan vinden. Gelukkig heeft het boekje ook een andere kant: de kant waar Boek. op staat. En ook hier bevalt die dubbelzinnigheid me wel. Aan één kant een kaft als een cassette, en gesproken woorden van echte mensen, aan de andere kant het woord Boek, en de wonderlijke woorden van ingenieuze schrijvers. Jonathan Safran Foer (zie hierboven) en John Green (‘The world is not a wish-granting factory’) zijn reeds vertegenwoordigd.

Aan beide kanten van het boekje is echter de eerste pagina leeg gelaten. Eigenlijk wil ik daarop citaten over citaten schrijven, citaten voor citaten, als inleiding van wat er komt. Het liefst één over schrijven aan de boekenkant en één over spreken aan de cassettekant. Ik vrees dat dit een moeilijke, lange zoektocht gaat worden, want alleen de beste woorden zullen goed genoeg zijn.

Of weet iemand die dit leest de beste citaten voor de citaten?

Ode aan de liefde

Your love is like a studded leather headlock
Your kiss it could put creases in the rain
You’re rarer than a can of dandelion and burdock
And those other girls are just post-mix lemonade

Suck it and see, you never know
Sit next to me before I go
Jigsaw women with horror movie shoes
Be cruel to me, ‘cause I’m a fool for you
Arctic Monkeys – Suck it and see

Dit nummer is, een beetje laat zo twee dagen na Valentijnsdag, mijn ode aan de liefde. Het gaat diep. En het is een beetje vreemd, maar zó lekker.

Geef mij geen mierzoete glitterkaarten vol hartjes en engeltjes, geen pluche teddyberen, geen kaarsjes, geen spoor van bloemblaadjes door het huis.

Geef mij geen bossen rode rozen op die ene dag van het jaar dat bossen rozen niet te betalen zijn.

Ik gruwel van de overdreven gebaren en moet er niet aan denken om op Valentijnsdag verplicht romantisch te doen in een overvol restaurant.

Goed, het moet gezegd worden: als de veertiende van februari je het duwtje in de rug geeft dat je nodig hebt om je stille aanbidding aan die éne persoon duidelijk te maken, wat let je? Dat is immers waar die dag voor bedoeld is, en dat kan ik alleen maar aanmoedigen.

Maar als je een relatie hebt, dan heb je die kwijlerige clichés toch helemaal niet nodig?

Backpack?

And if you feel just like a tourist
in the city you were born, it’s time to go
And you find your destination
with so many different places to call home
Death Cab For Cutie – You are a tourist

Iemand vroeg mij laatst of ik ook niet zo’n verre, maandenlange reis in Azië wilde maken, zoals iedereen tegenwoordig doet, en keek raar op toen mijn antwoord ‘mwah, nee hoor’ was.

Waarom zou ik dat moeten willen? Omdat iedereen het doet? Is je opvoeding niet compleet zonder anderhalve maand Thailand? Begrijp me niet verkeerd, ik gun iedereen z’n zonvakantie, z’n culturele experience en z’n opgedane oosterse wijsheden, maar ik heb er zelf gewoon niet zo bijzonder veel behoefte aan.

Natuurlijk wil ik best een keer een mooie verre reis maken, maar van mij hoeft dat niet per se naar Azië te zijn, hoeft daar niet per se een backpack aan te pas te komen en hoeft dat niet per se voor mijn vijfentwintigste. Ik trek graag m’n eigen plan.

Dat klinkt natuurlijk allemaal heel stoer en onafhankelijk, maar toch voelt het niet lekker als iemand mij meewarig aankijkt omdat ik niet in de rij sta voor een retourtje Thailand.

Buitenbeentje

Ik hoor er niet bij. Ik ben dat meisje op het schoolplein dat heel alleen in een hoekje staat zonder vrienden, dat maar wat eenzaam met een bal tegen een muur staat te klooien omdat ze niet mee kan doen aan dat spel dat iedereen speelt.

De reden voor dit kansloze kluizenaarschap is nog nooit zo sneu geweest: ik heb een totaal onhippe Nokia E72 met Symbian. En sinds iedereen Wordfeud speelt hoor je er dan écht niet meer bij.

Zo stond ik afgelopen zondag in De Bakkerij heel alleen aan één kant van de bar klaar om colaatjes uit de koelkast te trekken, koffie te zetten en biertjes te tappen. Maar aan de andere kant van de bar werden zeker vijf mensen totaal opgeslokt door wat er te zien was op het kleine schermpje van hun Android-smartphone.

Jonge mensen hadden het (in de kroeg!) te druk met digitaal Scrabble om bier te bestellen of met de bardame te sjansen… Wie had dat ooit gedacht?

En ik stond me daar maar alleen achter de bar te vervelen op mijn vrije zondagmiddag.

‘Heb je gehoord van dat café in Zwolle waar het verboden is om Wordfeud te spelen?’, werd mij gevraagd. ‘Heb je gehoord van dat café in Castricum waar het vanaf mórgen verboden is om Wordfeud te spelen?’, was mijn knorrige antwoord.

Nu weet ik toevallig dat er aanstaande maandag weer een Spelletjesavond is in De Bakkerij. Wie wil er good old-fashioned Scrabble met me spelen? Dan hoor ik er eindelijk weer bij.

IJskoningin

De ijskoningin die ik was, is gesmolten. Mijn oom ging dood en waar ik eerder met droge ogen gedichten voorlas op begrafenissen, brak ik deze keer voor het eerst… Ik stond op het altaar voor een volle kerk, een gedicht in een insteekhoes in mijn trillende handen. Mijn ogen op het papier gericht, want ik durfde met geen mogelijkheid op te kijken en de kist te zien met daarop een bloemenpracht uit de eigen tuin van de man die erin lag.

Ik kon het niet aan om de zakdoekjes te zien, de betraande rode ogen van mijn familieleden, de rode truien van de leden van de reddingsbrigade die hun erelid een laatste eer kwamen bewijzen. Ik durfde niet op te kijken, bleef strak naar de regels tekst kijken en las…

Ik ben een tuinman. niets dan dat,
met aarde en met mest bespat;
ik buig mij neer, ik richt mij op,
ik klem de schoffel en de schop.

Ik wied, ik volg mijn diepste wet
als ik de naakte zaailing zet;
ik richt mij op, ik buig mij neer,
een tuinman ben ik en niets meer.

Ga ik met donker stram naar huis
de pijn spaart schouderblad noch kruis
ik waak nog als ik rusten mag
Mijn land, mijn land; het is kort dag

Delft straks uw spa voor mij de wig
vergeet waar ik geborgen lig.
Voorbij mijn moeite, nood en pijn
moet er een tuin van sterren zijn.

Toen ik het gedicht een dag eerder in handen kreeg, liepen de tranen pas bij de laatste strofe over mijn wangen. Maar in die kerk ging het al na twee strofes mis. Wat was er aan de hand? Ik was niet het meisje dat huilde op momenten als deze. Ik hield het altijd droog op begrafenissen, gaf nog maar iemand een houterig schouderklopje of ongemakkelijke knuffel, en maakte me altijd druk dat mensen zouden denken dat het me misschien wel niets kon schelen.

Maar ik ben de onttroonde ijskoningin, want halverwege het gedicht brak er iets in mij. Mijn stem sloeg over en ik blokkeerde, slikte de tranen weg. Ik heb verder gelezen, maar de letters drongen niet meer door. Het tweede deel van het gedicht had net zo goed een fragment uit het telefoonboek kunnen zijn, ik zou het niet hebben gemerkt. Ik weet niet hoe ik klonk toen ik verder las. Ik weet niet of ik te snel praatte. Ik heb niet gehoord dat mensen begonnen te huilen. Ik heb ook toen ik de kerk weer in liep niet opgekeken. Ik voelde handen op mijn schouders, maar ik keek niet op om te zien van wie ze waren.